Rechter stelt bondhouders in gelijk bij geschil met Kai bouwondernemingen

Op 9 september heeft de Canadese rechter uitspraak gedaan over de Kai-zaak aangaande opbrengsten uit de verkoop van Kai. De rechter heeft Stichting Homburg Bonds en daarmee   de houders van bond 7 in het gelijk gesteld. De bouwondernemingen hebben 21 dagen de mogelijkheid om een verzoek in te dienen om tegen deze uitspraak in beroep te mogen gaan. Zo weten we op 30 september of we deze uitspraak ook als definitieve afsluiting van het geschil kunnen beschouwen en de Monitor kan overgaan tot het uitkeren van de gelden aan de betreffende bondhouders van bondserie 7.

Het standpunt van de Stichting is dat de bondhouders op grond van de gevestigde hypotheek voorrang hebben op de Kai bouwondernemingen bij het uitkeren van de gelden. Kai betreft een vastgoedzekerheid voor de bondserie 7. Een aantal bouwondernemingen heeft claims ingediend richting de bij Kai betrokken Homco 88. Er zijn veel stukken gewisseld, expert rapporten door advocaten uit de provincie Alberta opgesteld en er is een hoorzitting geweest bij de rechter in april jongstleden van maar liefst drie dagen.

Het geschil gaat over enkele miljoenen. Momenteel staat circa CAD 5,2 miljoen aan contanten gereserveerd bij de Monitor voor de Kai-zaak wachtend op een definitieve uitspraak. Bij uitkering aan de bond 7 houders betreft dit circa € 1.600 per bond, mede afhankelijk van de wisselkoers van de Canadese dollar op het moment van uitkeren.

Indien de Kai bouwondernemingen in beroep willen gaan dan moeten zijn hiertoe eerst een gemotiveerd verzoek indienen bij de rechter. In tegenstelling tot Nederland kan je in Canada niet zomaar in hoger beroep gaan, daar is eerst toestemming van de rechter voor nodig. Momenteel bestuderen beide partijen de uitspraak.